Oh hazenpootje, zo zacht en fijn. Zo lief en teer. Een zuchtje wind of een passerende voorbijganger zou je zo kunnen knakken. Maar hier sta je fier en statig voor het raam en kijk je wat er in de wijde wereld gebeurt door het glas. Je kan niet rennen, hazenpootje. Blijf maar fijn op je plekje staan.